dinsdag 26 augustus 2014

De verdwenen fiets.....1

                                                       De verdwenen fiets.
Ze woonde in een dorpje,Tineke en haar papa en mama en broertjes.Er is een school en een zwembad waar alle vriendjes en  vriendinnetjes naar toe gaan.Het is woensdag een snik hete dag,de kinderen zijn naar school maar mama weet nu al waar de kinderen van middag naar toe gaan.En eindelijk is het dan zo ver,de school bel gaat het is twaalf uur de kinderen vliegen de klas uit naar buiten,ze wachten buiten op elkaar,Jan,Remie en Tineke en de  kinderen van de dominee,Wies,Harry en Stieneke  ze spreken af hoe laat ze gaan zwemmen en lopen gezamenlijk naar huis.Ze komen bij huis aan en de kinderen van de Dominee lopen door, de dominee woont met zijn vrouw en zeven kinderen in de pastorie.En vraagt mama hoe was het op school de verhalen komen los, in tussen dekt mama de tafel,ze eten een boterham, en vraagt mama wat gaan jullie van middag doen, ze roepen in één koor zwemmen, mama moet er mee lachen ze wist het wel, het is vragen naar de bekende weg. De kinderen staan op van de tafel en zoeken de zwem spulletjes bij elkaar, ze krijgen nog  geld voor een ijsje en weg zijn ze ,mama roept pas goed op de kleintjes.En daar komen ook de kinderen van de dominee aan fietsen de jongste mogen achter op zitten ,Tineke en Stieneke het lijken wel zusjes maar zijn dikke vriendinnetjes.En daar gaan ze richting zwembad.Het is één rechte weg tussen de koeien en de korenvelden,het is druk allemaal fietsers richting zwembad, het zwembad gaat schuil achter de hoge bomen van het park en speeltuin.Een diepe droge sloot loopt langs het hekwerk,het staat vol met fietsen binnen het hek is de fietsenstalling maar zo  kost het geen geld.De kinderen komen bij het loket en laten hun zwemkaart zien en mogen door lopen het zwemfestijn kan beginnen.Een maal binnen uitkleden en de kleding af geven en zoeken dan een plaatsje met zicht op het water,ze rollen hun badlakens uit,Jan roept ik heb zin in een ijsje en de hele club vliegt er achter aan naar het snoepwinkeltje en daar staat al een flinke rij kinderen iedereen wil een ijsje,eindelijk zijn ze aan de beurt  er word flink gelikt het ijsje smelt snel en voor ze weer terug zijn,zijn is het ijsje op.Nu snel het water in ze hebben de grootste pret gaan kopje onder en doen tikkertje en gaan weer het water uit, en dan gaan  ze lang uit liggen in de zon,heerlijk op gewarmd gaan ze weer het water in, en dan vraagt Stieneke waar is Wies niemand had haar nog gemist, Wies had wel meer van die streken dat ze zonder iets te zeggen verdween, dan zat ze bij oudere jongens en meisje en haalde geintjes uit.Het is een heerlijk dag van water pret maar aan alles komt een eind. Remie als een van de oudste zegt  we moeten gaan willen we op tijd thuis zijn, en daar komt Wies aan lopen en roept het is de hoogste tijd om te gaan ze heeft een grijns op haar gezicht ze voerde iets in haar schild dat kun je zien.Ze zoeken de spulletjes weer bij elkaar en halen de kleding weer af bij de balie,en als iedereen weer aangekleed is gaan ze vrolijk richting uitgang en lopen langs de sloot waar de fietsen staan het is even zoeken,Jan roept hier staat mijn fiets Remie loopt ook die kant in,dat is raar zijn fiets stond naast die van Jan, Wies en Harry hebben ook hun fiets gevonden tussen al die fietsen, de kinderen hebben lol onder elkaar en kijken naar Remie,Wies roept met een raar onder toontje in haar stem, kun je je fiets niet vinden Remie,Remie roept terug dit vind ik niet leuk meer, kom zegt Wies we gaan anders zijn we te laat voor het eten, ik ga met Tineke en Remie mee zegt Stieneke ,daar gaan ze de vrienden en laten Remie staan en ook broer Jan stapt op en laat Remie en zijn zusje staan.Remie vertrouwd het niet het lijkt wel of ze iets in hun schild voeren.De twee jongste meisjes ze laten Remie niet alléén het was een aardig eindje lopen en erg warm.Remie denkt wat zal papa zeggen als ik zonder fiets thuis kom.Jan is thuis aan gekomen,papa vraagt waar zijn Tineke en Remie,Jan denkt had ik maar gewacht maar daar is het te laat voor,ja wat moet hij zeggen, Remie zijn fiets is weg, en nou moet hij lopend naar huis,hij had toch bij één van de anderen achter op de fiets kunnen gaan zitten, en jij laat je zusje en broer naar huis lopen, samen uit samen thuis, Jan zegt niets meer papa is woedend.

                                        Christiene Düthler©

Word vervolgd.
Jaren vijftig verhaal.